top of page

Toekomstbestendige infra:
belangrijk gedachtegoed
vanuit De Bouwagenda

De start van Road Map 1 in 2017

De gedachte achter de “Vervangings- en verduurzamingsopgave civiele infrastructuur” was in 2017 de volgende:

In Nederland liggen 85.000 bruggen en viaducten, 82.000 duikers, 19.000 km damwand en 49.000 km kades. Ons land heeft veel water en wegen en daardoor ook veel civiele constructies op kruisingen. Alle civiele infrastructuur samen is meer dan 300 miljard euro waard. Dit is verreweg het grootste publieke bezit en groter dan de totale overheidsschuld. 

Onze civiele infrastructuur veroudert. Veel is aangelegd vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw, samen met opkomst van de auto. Een flink deel is nog ouder. Naast de veroudering is de belasting op de constructies groter dan waarmee destijds is gerekend. De sterke groei van het vrachtverkeer in aantal en gewicht, was niet voorzien. Door klimaatverandering zijn de golven hoger. Het is de vraag hoe lang onze infrastructuur nog mee kan, zonder renovatie of vervanging. 

Momenteel staat de vervangingsopgave onvoldoende op de agenda. Redenen hiervan zijn gebrek aan kennis, gebrek aan politieke prioriteit voor de bestaande infrastructuur en een sterk versnipperd beheer. Vier verbeteringen in het beheer van de infrastructuur zijn nodig om de vervangingsopgave in goede banen te leiden:

  • Maak periodiek een landelijk prognoserapport, waarin de nu nog grote onzekerheden stapsgewijs kleiner zijn.

  • Professionaliseer het assetmanagement op areaalniveau en richt hiervoor onder meer een centrale organisatie-eenheid in bij elke beheerder.

  • Verbeter de samenwerking tussen beheerders, deel kennis en ervaring met elkaar en geef samen sturing aan programma’s voor kennisontwikkeling en innovatie.

  • Denk na over de invoering van de een of andere vorm van Zorgplicht voor de infrastructuur.

Uiteraard zal de vervanging en vernieuwing circulair, klimaatneutraal en duurzaam worden aangepakt.

De belangrijkste vier producten die samen nu het gedachtegoed vormen

In de periode 2017-2021 zijn binnen en buiten het kader van De Bouwagenda vele acties ingezet die uiteindelijk hebben geleid tot vier “producten”:

  • De eerste versie van het rapport “Instandhouding civiele infrastructuur, Proeve van het Landelijk Prognoserapport vervanging en renovatie” is in het voorjaar van 2021 uitgebracht. Bestuurlijke vertegenwoordigers van het Ministerie infrastructuur en Milieu, van het Inter Provinciaal Overleg (IPO) en van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben zich gecommitteerd om dit rapport tweejaarlijks tonder auspiciën van TNO te laten actualiseren. Hiermee staat het onderwerp op de politieke kaart. Onlangs heeft een Tweede Kamercommissie over dit onderwerp vergaderd.

  • Gebundeld aanbesteden: bij de Bouwcampus loopt het traject dat een aantal gelijksoortige infra-constructies vanuit meerdere opdrachtgevers gebundeld worden aanbesteed. Door deze schaalvergroting wordt innovatie en kostenverlaging bereikt en gaan opdrachtgevers en marktpartijen versneld van elkaar leren.

  • Overeind trekken van het Bestuurdersnetwerk Infra, nu leidend tot de “infra5daagse”, het CAOS congres van 16 -20 mei a.s..

  • Het bundelen van de krachten in de sector om succesvol aanvragen in te dienen bij het Groeifonds in het kader van Innovatie- en Kennisontwikkelingsprogramma’s, gesteund door het Bouw en Techniek Innovatiecentrum (BTIC). Op 14 april 2022 is bekend gemaakt dat een reservering van € 100 miljoen is toegekend aan het voorstel ‘Toekomstbestendige Leefomgeving: Transitie naar Emissievrije, Circulaire en Klimaatbestendige Gebouwen en Infrastructuur’.

Deze vier “producten” worden in de vier bijlagen nader toegelicht.

 


 
Bijlage 1:
Samenvatting

 

De civiele infrastructuur in ons land is meer dan 300 miljard euro waard. Deze infrastructuur veroudert en er rijden meer en zwaardere vrachtwagens over dan waarop destijds was gerekend. Hoe lang gaan onze bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en kades nog mee?

De kosten voor instandhouding van de bestaande infrastructuur gaan de komende decennia flink stijgen. Een betrouwbare voorspelling hiervoor maken is lastig, omdat we veel niet weten. Hoeveel civiele kunstwerken zijn er? Wat is de kwaliteit ervan? Zijn er verborgen gebreken? Hoe lang kunnen ze technisch nog mee? Hoeveel stremmingen staan ons te wachten? Het is inderdaad erg ingewikkeld om te voorspellen hoe lang civiele kunstwerken, met een geplande levensduur van 60 tot 120 jaar, vanaf nu nog meegaan. Hierom wagen maar weinig beheerders zich aan een prognose voor vervanging en renovatie van hun hele areaal. Onbekend maakt onbemind. Toch is het nodig om meer zicht te krijgen op de toekomst van onze infrastructuur. Dit voorkomt onvoorziene kosten en stremmingen van verkeer en scheepvaart.

​

Ondanks de vele onzekerheden, geeft de voorliggende studie voor het eerst een landelijke prognose voor de vervanging en renovatie van de totale civiele infrastructuur. Dit is een ‘proeve’ met uitnodiging om die periodiek te herhalen. Elke keer een stukje completer en nauwkeuriger. Figuur S.1 geeft het resultaat weer.

Gedachtegoed Bouwagenda

Nu geven we ruim 1 miljard euro per jaar uit aan vernieuwing van civiele infrastructuur en dit bedrag gaat geleidelijk stijgen naar 3 à 4 miljard in 2040-2050 en tot 4 à 6 miljard per jaar daarna. ¹ De piek in kosten ligt ergens rond 2080. Hier bovenop komen voor instandhouding van de bestaande infrastructuur kosten voor beheer en onderhoud van circa 7 miljard per jaar.

​

Aan de basis van deze voorspelling liggen bestaande prognoses van Rijkswaterstaat tot 2050, van de gezamenlijke provincies tot 2060, en van Amsterdam voor bruggen en kades. De voorliggende studie voegt daaraan een nieuwe prognose toe, voor de vernieuwingskosten van alle civiele kunstwerken de komende honderd jaar. Het resultaat uit figuur S.1, is een extrapolatie van deze vier prognoses naar de totale civiele infrastructuur. De tijdshorizon is eind van de eeuw.

​

Om de vervangingsopgave in goede banen te leiden, is niet alleen geld nodig. Vier belangrijke aanbevelingen voor een effectieve en efficiënte aanpak zijn:

  • Maak periodiek een landelijk prognoserapport, waarin de nu nog grote onzekerheden stapsgewijs kleiner zijn.

  • Professionaliseer het assetmanagement op areaalniveau en richt hiervoor onder meer een centrale organisatie-eenheid in bij elke beheerder of voor een groep kleine beheerders samen.

  • Zet het assetmanagement op grotere afstand van de politiek, om continuïteit in budgetten en planning mogelijk te maken. De politiek stuurt op de kaders en op de afweging kwaliteit-budget.

  • Verbeter de samenwerking tussen beheerders, deel kennis en ervaring met elkaar en geef samen sturing aan programma’s voor kennisontwikkeling en innovatie.

 

¹ Alleen vervanging en renovatie, exclusief regulier onderhoud.​

​

Bijlage 2
Gedachtegoed Bouwagenda

Start met een ‘Top Meeting’ op 14 september 2020

De Kerncoalitie Road Map 1 van de Bouwagenda heeft samen met de Bouwcampus een Top Meeting georganiseerd op 14 september 2020 in het Van der Valk Hotel te Utrecht.

​

De genodigden zijn van tevoren geselecteerd en hebben in hun uitnodiging de volgende vraagstelling meegekregen:

U bent een van diegenen die het verschil kan en wil maken in onze grote Bruggen en Sluizen opgave. Uw instemming om deel te nemen aan deze Top-Meeting Bruggen en Sluizen met een select gezelschap, stellen we dan ook erg op prijs. Bijgaand sturen we u het programma en deelnemersoverzicht.

​

Wat gaan we doen?

We willen met elkaar antwoorden vinden op de volgende vragen:

  • Wat moet er gebeuren om de urgentie van vervangings- en verduurzamingsopgave in de infra-sector breder gevoeld te krijgen? Hoe groot is de urgentie volgens u eigenlijk? Wordt deze ook door bestuurders gedeeld? En hoe kunnen we zorgen dat ook de politiek deze urgentie voelt?

  • In hoeverre verwacht u dat bundeling van onderzoeksinspanningen en bijbehorende kennisdeling zal bijdragen aan oplossingen?

  • Welke randvoorwaarden moeten er nog worden ingevuld om infra-eigenaren, marktpartijen en kennisinstellingen gelijkwaardig te laten samenwerken en samen te laten investeren?

  • Zou deze bijeenkomst het begin kunnen zijn van een hecht netwerk dat voor deze opgave een nationale aanpak ontwikkelt? Zo ja, dan heeft dit netwerk politieke erkenning en ‘funding’ nodig. Wie gaat dit organiseren?
     

Co-productie van De Bouwagenda en de Bouwcampus

Deze Top-Meeting komt tot stand in een nauwe samenwerking tussen De Bouwagenda en De Bouwcampus. Immers, de Bouwcampus gaat een grote rol spelen in het voorzetten van het gedachtegoed van
Vervangingsopgave Bruggen en Sluizen nadat De Bouwagenda in april 2021 aan het einde van haar periode is.

De toenmalige gespreksleider en moderator Pepijn Nicolas heeft alle aanwezigen om hun ‘commitment’ gevraagd om de komende jaren een actieve deelnemer te zijn in wat het Bestuurdersnetwerk Infra is gaan heten. Allen hebben dit commitment uitgesproken. Deze groep is ook een App-groep gestart

​

Het Bestuurdersnetwerk Infra

Het Bestuurdersnetwerk Infra is het netwerk dat in het komend decennium de noodzakelijke veranderingen in de infra-sector gaat dragen, gaat zorgen “dat het gaat gebeuren”, en mede het gedachtegoed van De Bouwagenda op het thema “Vervangingsopgave Infra’ gaat voortzetten.

Daarbij “is het Bestuurdersnetwerk van het Bestuurdersnetwerk”, “is iedereen evenveel eigenaar als de ander” en “betekent deelnemen dòen”. Het vormt een groep van “ambassadeurs” die vanuit drijfveren als zorg voor veilige infrastructuur, gevoel van urgentie bij de vervangingsopgave, circulair denken en het vinden van innovatie-stimulerende verdienmodellen het gedachtegoed van de Bouwagenda als erfenis willen doorgeven aan hun opvolgers.

​

Het Bestuurdersnetwerk zou een netwerk c.q. “club” moeten zijn van een groeiend aantal personen die gezag hebben en gecommitteerd zijn om er zèlf zo nu en dan wat tijd in te steken om de sector verder te helpen. Het huidige aantal van 30 personen mag dan groeien via 50 naar 100+. 

Leden van het netwerk zijn bereid om actief bestuurlijk in de relevante gremia te gaan zitten om die gremia tot grote hoogte te brengen en deze gremia door personele unies op toezichtniveau nog beter met elkaar te laten samenwerken.

​

De leden van het netwerk voelen zich vrij en gestimuleerd om elkaar te bellen om samen iets voor elkaar te krijgen. Dit kan gelden voor gezamenlijke kennisprogramma’s, gezamenlijke politieke lobby, slimmer en sneller innoveren, gebundeld aanbesteden teneinde schaalgrootte te bereiken, etc..

​

Dit netwerk moet ook een schil eromheen kennen van personen en partijen die hiervoor het feitelijke werk uitvoeren. En deze personen moeten elkaar ook kennen en kunnen vinden.

​

Het netwerk moet een gedeeld gedachtegoed kennen en gaan dragen dat logisch aansluit op ieders eigen netwerk. Dit gedachtegoed bestaat uit een samenstel van thema’s.

​

Op en na 14 september 2020 is al een eerste groslijst van relevante thema’s naar boven gekomen die roepen om een vervolg:

  1. Institutionalisering: beleggen van systeemverantwoordelijkheid, instellen van een vorm van Zorgplicht, periodiek opstellen dan wel herijken van een landelijk prognoserapport.

  2. Landelijk overzicht van bruggen en viaducten: met behulp van goed datamanagement systematisch delen van ervaringen om het leervermogen van de sector te versterken.

  3. Gezamenlijke kennisontwikkeling en innovatiebevordering rond bruggen en viaducten: meerjarenprogramma’s met sturing door gezamenlijke opdrachtgevers met betrokkenheid van de markt. Uitvoering door kennisinstellingen en medefinanciering door bedrijven.

  4. Buyers groups: afstemmen van inkoop door opdrachtgevers, van elkaar leren over aanbestedingsvormen en opstellen van gezamenlijke beleidslijnen voor duurzaam aanbesteden.

  5. Aanpak ‘één procent’: voorstel om 1% van de vervangingsopgave snel aan te pakken met als doel snel te leren voor de volgende 99%.

  6. Ontwikkelen van asset management op areaalniveau: laveren tussen kennis van specifieke objecten en areaalniveau onder leiding van een regiegroep van experts die relevante informatie (o.a. inspecties) van objecten informatie verzamelt en analyseert, zo erachter komt waar de risico’s zitten en adviseert hoe deze te verminderen.

  7. Opleiden van ‘experts: focus aanbrengen in de relevante opleidingen aan universiteiten en hogescholen op dit onderwerp en daarbij aantrekkelijke beroepsmogelijkheden schetsen.
     

Het opvolging geven aan deze thema’s moet in de kern gebeuren in ‘Communities’, d.w.z. door het organiseren van de blijvende ontmoeting.

 

Bijlage 4

Toekomstbestendige Leefomgeving: Transitie naar Emissievrije, Circulaire en Klimaatbestendige Gebouwen en Infra-structuur

Blijvende samenwerkingsverbanden en innovatie-infrastructuren waarmee innovatieve producten, diensten en expertise ontwikkeld worden voor het creëren van een emissievrije, circulaire, klimaatadaptieve en toekomstbestendige leefomgeving, betaalbaar en bereikbaar voor alle inwoners.  

​

Samenvatting Nationaal Groeifondsvoorstel (voor gebruik consortiumpartners) 25 November 2021  

Terrein: R&D en innovatie
Indienend departement: BZK
Deelnemende partijen: Bedrijven, overheden, onderwijs- en kennisinstellingen in de ontwerp, bouw- en technieksector.
Contactpersoon 1: BTIC, H.L.J. Keizers, 06-23900198, huub.keizers@btic.nu
Contactpersoon 2: BZK, D. van der Woude, 06-54204619,
DavidBenjamin.Woude@minbzk.nl  

 

Publieke samenvatting  

De ontwerp-, bouw- en technieksector kenmerkt zich door een veelal traditionele manier van werken, grote diversiteit aan partijen en hoge mate van versnippering. Hierdoor lukt het niet om de steeds complexer wordende opgaven rond woningbouw, renovatie en onderhoud en beheer van infrastructuur te combineren met de wensen van burgers en opdrachtgevers. Dit groeifondsvoorstel beoogt barrières op te lossen en een goed-functionerend, zichzelf versterkend, innovatie- ecosysteem te realiseren dat partijen met elkaar laat innoveren en een continue stroom van (ver)nieuwe(nde) technologieën, producten, diensten en aanbestedingsvormen produceert. Hier- bij investeren de partners in de opbouw van open, nationale innovatie-infrastructuren (materiële assets, zoals proeftuinen en open digitale infrastructuren en immateriële assets, zoals nieuwe businessmodellen en talentontwikkeling) binnen nationale consortia die werken aan technische, sociale en economische innovaties, waarbij de inzichten breed worden gedeeld. Het investerings- programma heeft een omvang van ongeveer EUR 800 miljoen en vraagt om een bijdrage van EUR 325 miljoen als impulsinvestering vanuit het groeifonds.  

De investeringen resulteren in een open manier van samenwerken, waarbij vanuit publiekprivate samenwerkingsvormen aan de maatschappelijke en ecologische uitdagingen wordt gewerkt en voldoende personeel beschikbaar komt om de 2030 en 2050 doelstellingen waar te maken. Met de groeifondsinvestering realiseren we een verhoging van de arbeidsproductiviteit, een toename van export en een verwachte bbp-groei van EUR 3,3 miljard (multiplier van 10).  

Het programma “Toekomstbestendige Leefomgeving: Transitie naar Emissievrije, Circulaire en Klimaatbestendige Gebouwen en Infrastructuur” realiseert blijvende samenwerkingsverbanden en innovatie-infrastructuren waarmee producten, diensten en kennis ontwikkeld worden voor het creëren van een toekomstbestendige leefomgeving, betaalbaar en bereikbaar voor alle inwoners.  

 

Toelichting startconsortia

Onderdeel van het voorstel ‘Toekomstbestendige Leefomgeving: Transitie naar Emissievrije, Circulaire en Klimaatbestendige Gebouwen en Infrastructuur’  

 

Talking Assets 2025  

Ontwikkeling werkwijzen, technologische oplossingen en digital twins voor het data- en risicogestuurd beheer en onderhoud van infrastructuurnetwerken (initieel bruggen, tunnels en sluizen) in verbinding met het National Asset Health Centre.  

Proeftuinen: bij start o.a. Moerdijkzone, Berlagebrug
Deelnemers: Ingenieurs- en adviesbureaus, bouw-, infra- en ICTbedrijven, publieke opdrachtgevers en kennisinstellingen  

Toekomstbestendige Assets  

Ons doel: efficiënter en effectiever innoveren om wereldwijd steden op duurzame en betaalbare wijze emissieloos, circulair en klimaatbestendig te maken. De kracht en essentie van ons voorstel ligt in de verantwoordelijkheid die de gemeente, de belangrijkste infraopdrachtgever van Amsterdam, pakt door 10% van het beheer en onderhoud van bruggen, kademuren en wegen ter beschikking te stellen voor innovatie. Het consortium als springplank: gerealiseerde innovaties in onze proeftuin Amsterdam worden uitgerold in heel Nederland en overal ter wereld opgeschaald. Toekomstbestendige Assets versnelt economische kansen en verbetert kennisdeling en talentontwikkeling.  

Proeftuin: Amsterdam
Deelnemers: 66 publieke en private voortrekkers in stedelijke ontwikkeling  

Eureka  

Wij ontwikkelen industriële, modulaire, gecombineerde systemen voor schillen van utiliteitsgebouwen en richten ons daarbij op circulaire businessmodellen, stapsgewijs CO2- neutraal in 20 jaar en natuurinclusiviteit. Daarnaast zetten wij in op methodische innovatie van productie- en (de)montageprocessen en de ontwikkeling van een software-as-a-service platform met applicaties en koppeling tussen bedrijven. De arbeidsproductiviteit kunnen wij zo met meer dan 30% doen stijgen terwijl het energiegebruik en de milieu-impact daalt. Wij maken een financieel competitief aanbod voor een snellere renovatie en energietransformatie mogelijk. Standaardisatie en innovatie van vraagarticulatie maken deel uit van de Eureka-aanpak. Dit alles met oog voor een vitale werk-, zorg- en scholingsomgeving.  

Proeftuinen: o.a. Den Haag, Leiderdorp, Groningen en één pilot per jaar beschikbaar binnen circulairegeveleconomie.nl.
Deelnemers: Mondiaal georiënteerde industrie- en technologiepartners, MKB en het kennis- en onderwijsveld  

 

Nieuwe Renovatieketens & Skills  

Wij zetten ketenintegratie van industrialisatie op voor data-gedreven circulaire renovatie van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast stimuleren wij de vraag met een inhoudelijk en financieel dienstenpakket voor eigenaren/bewoners en zorgen we voor voldoende vakmensen door het ontwikkelen van een skillsgerichte werk- en onderwijsketen. Door gebruik te maken van alle bestaande infrastructuren en elementen toe te voegen ontstaat een nieuw, krachtig ecosysteem.  

Proeftuinen: o.a. Lelystad en Utrecht
Deelnemers: 52 publieke en private vernieuwers rond datagedreven renovatie  

Brainport Smart District  

Ontwikkeling van 2.100 permanente en 500 tijdelijke woningen die fungeren als een proeftuin waarbinnen kennis en concepten omtrent duurzame, modulaire, flexibele, digitaal geïntegreerde woonwijken en infrastructuur ontwikkeld worden.  

Proeftuin: Helmond
Deelnemers: Bewoners, publieke opdrachtgevers, projectontwikkelaars, bouwbedrijven, toeleverende industrie, en kennis- en onderwijsinstellingen  

Ketentransitie Biobased Bouwen  

Wij verbinden de ketens in de bouw (opdracht, ontwerp, productie, gebruik), bosbouw en landbouw via proeftuinen voor opschaling van modulaire en industriële productie met hout / biobased materialen tot grootschalige projecten. Pre-concurrentiële samenwerking en gedeelde faciliteiten voor onderzoek en ontwikkeling in fieldlabs zetten aanbod- en vraagzijde samen aan tot actie, aanpassen en samen leren. Door middel van het innovatieecosysteem wordt voorzien in condities voor innovatie en business in het onderwijs, de uitbouw van digitale systemen en commitment van overheden.  

​

Proeftuinen: Groningen, Friesland, Flevoland, Drenthe, Noord-Brabant
Deelnemers: Publieke en private ketenpartners die een cross-over bouw- en agroketen voor opschaling mogelijk maken

bottom of page